Drankgebruik en depressie
Maarten heeft al vanaf zijn kindertijd regelmatig sombere gevoelens. Regelmatig heeft hij depressieve periodes en vanaf zijn 12e voelt Maarten zich vaak zo slecht dat hij meerdere keren overweegt om een eind aan zijn leven te maken. Als hij eenmaal de drank ontdekt, blijkt dat een vlucht. Alcohol helpt hem zijn depressieve gevoelens te dempen.
Maarten praat met niemand over zijn negatieve gevoelens en gedachten tot hij rond zijn twintigste zó in de knoop zit dat hij alle moed bij elkaar verzamelt en hulp zoekt. Hij komt terecht bij een huisartsondersteuner die in het eerste gesprek al tot de conclusie komt dat hij in een ggz-kliniek moet worden opgenomen. Maarten schrikt zich rot; op zo’n manier werkt het niet voor hem. Hij wil niets meer met de ggz te maken hebben en ploetert zelf voort.
Hij begint aan een hbo-opleiding die hij na twee jaar moet stoppen omdat hij stijf staat van de stress. “Ik deed die opleiding terwijl ik met zoveel dingen in mijn hoofd zat. Ik ging steeds meer drinken en roken om het vol te houden. Maar dat werkt natuurlijk niet.” Dan gooit hij het roer om en gaat aan de andere kant van het land op kamers en werken. Het werk is simpel, hij verdient niet veel, maar het lukt redelijk. Ook daar houdt hij zich op de been met drank en sigaretten. Omdat die verslavingen veel geld kosten, is hij constant aan het puzzelen en rekenen hoe hij het ene gat met het andere kan vullen. Wel betaalt hij altijd op tijd de huur en andere rekeningen en zorgt ervoor dat hij te eten heeft, al is dat regelmatig blikvoer.